De volgende dag loop ik ’s avonds langs het stroompje
richting het te bevissen water. Het is broeierig warm en ik zie al snel een
aantal karpers aan de oppervlakte happend tussen het wier. Ook al is dit water
relatief nieuw, het wier groeit er weelderig.
Oppervlaktemateriaal meenemen was verstandig geweest, maar omdat ik dit niet bij me heb moet ik het doen met mijn bodemmontages bestaande uit simpele zelfhaaksysteempjes. De hengels worden niet op beetmelders gelegd, maar liggen gewoon op de grond. De ratelende slip dient als beetregistratie.
Oppervlaktemateriaal meenemen was verstandig geweest, maar omdat ik dit niet bij me heb moet ik het doen met mijn bodemmontages bestaande uit simpele zelfhaaksysteempjes. De hengels worden niet op beetmelders gelegd, maar liggen gewoon op de grond. De ratelende slip dient als beetregistratie.
Het is een prachtig plekje om te zitten. Met mijn rug tegen
een boompje zit ik op mijn onthaakmat en geniet ik van de ontspannende
bezigheid. Ik hoor een hoge piep en zie in een flits iets met een felblauwe
kleur voorbij vliegen. Vaak hoor je ze eerder dan dat je ze ziet… ijsvogeltjes…
Ondanks het broeierige weer en de daardoor aan de
oppervlakte happende karpers krijg ik toch een aanbeet op de bodemmontage. De
slip staat zo los dat de hengel niet het water in getrokken kan worden. Ik gris
de hengel uit het gras en draai de slip op gevoel strak. Het gebonk voelt goed.
Zo te voelen een redelijke karper van formaat. De dril verloopt probleemloos.
Rustig trek ik de vis over het koord van het net. De tweede schub van dit
water!
Helemaal goed, travel light, catch heavy!
BeantwoordenVerwijderenMooi 'gesproken'! :)
BeantwoordenVerwijderen