Na de vorige sessie, waarin ik een karper loste, was de
drang naar het vangen van een karper gestegen tot grote hoogte. Ik heb stevig
doorgevoerd, wat betekende dat ik mij iedere dag door de bramenstruiken moest
worstelen. Ik moet wel zeggen dat dit steeds makkelijker ging. Inmiddels zitten de meeste doorns namelijk
niet meer aan de struiken, maar in mijn broek en jas.
Rustig zit ik voor mijn paraplu en kijk over het water uit.
Schuin tegenover mij zit ook een karpervisser. Een aardige gast die, zoals ik
later van hem hoorde, zes dagen achter
elkaar zou gaan nachtvissen op de plas. En niet voor niets! Want de twee zware
karpers die hij in die tijd ving zou ik graag op mijn lijstje bijschrijven.
Misschien zweeft er nu een vraagteken boven je hoofd. Zo van… “twee karpers in
zes dagen?” Ja, ja, op deze plas is het vaker niets dan iets! Tenminste, dat is
mijn ervaring tot nu toe en ook de ervaringen van een aantal andere
karpervissers die deze plas bevissen. Toch vissen deze mensen, en ik ook, graag
op deze plas. Ik moet misschien niet te veel voor anderen gaan invullen. Daarom
spreek ik nu even voor mezelf. Iedere vis van deze plas die ik op mijn mat
krijg zal in mijn geheugen gegrift staan. Groot of klein, het doet me iets. En
eerlijk gezegd heb ik dit niet (meer) bij ieder water. Hier voel ik nog de
uitdaging. Iets wat ik toch moet blijven opzoeken zodat ik mijn hobby fris
houd.