woensdag 26 oktober 2011

De Jacht – Metersnoek 1

Tijdens het checken van mijn doodaasmaterialen bleek dat ik alles aan het einde van het vorige roofvisseizoen  netjes had opgeruimd. Ook was mijn doodaasgerei nog compleet genoeg voor een eerste doodaassessie snoekseizoen 2011-2012. Het karpervissen moest eventjes plaats maken voor het doodaasvissen en zo zat ik de volgende ochtend om half acht in de auto op weg naar een mooie plas. De thermometer gaf 2 graden Celsius aan en er was een zonnige morgen voorspeld met een zuidoostelijk windje kracht 3. Ideaal doodaasweer voor de stek waar ik zou gaan vissen. Tenminste, in het verleden heb ik met vergelijkbaar weer daar goed gevangen.
Ik viste met twee dikke sardines op de bodem waarvan één op een afstand van zo’n 50 meter uit de kant. Hier is het ongeveer twee meter diep. Het talud loopt geleidelijk nog zo’n 10 meter door naar een diepte van ruim 3 meter. Op dit talud heb ik al meerdere grote snoeken gevangen. De andere sardine lag in een vernauwing van de grote plas. Iedere snoek die deze vernauwing passeert moest de lekkere sardine wel opmerken, maar opmerken is natuurlijk nog niet hetzelfde als opeten…

vrijdag 21 oktober 2011

Van karper naar snoek (de overgang).

Er is weer gevist en met een prachtig resultaat. Toch ga ik deze sessie nu niet uitvoerig beschrijven. Ik heb daar een hele goede reden voor die ik hier niet publiekelijk kan gaan uitleggen. Hier vraag ik jullie begrip voor. De volledige foto’s ga ik waarschijnlijk verwerken in mijn geplande karper-2011-jaaroverzicht-filmpje. Voordat dit filmpje klaar is zitten we waarschijnlijk al in 2012. Even geduld hebben dus…
Op dit moment zit ik in de overgang. Op zeer irritante momenten heb ik het ineens gloeiend heet, begin ik te zweten en moet ik afkoeling zoeken. Nee mensen, ik ben geen vrouw op leeftijd. Ik ben een visser die moeite heeft de stap te maken van karperen naar snoeken. Aan de ene kant heb ik ontzettend veel zin in snoeken, maar als ik daar nu al mee begin weet ik dat ik over twee maanden weer ontzettend veel zin heb in karperen. Ik kan ook nu nog even doorgaan met karperen en pas in december beginnen met snoeken. Ik kan het ook allebei tegelijk doen, maar is dat wel verstandig? Je ziet het, ik twijfel. Ik besluit nu maar ter plekke dat ik geen besluit neem. Ik laat het op mij afkomen. Het komt zoals het komt en ik bekijk het van dag tot dag. Ik ga een paar weekjes rommelen. Hier ben ik aan toe. Misschien ga ik zelfs wel even niet vissen en begin ik over een paar weken vol goede moed aan een nieuw project genaamd: De Jacht – Metersnoek 1. Voor dit project heb ik een mooi nieuw karretje gekocht. Deze ga ik gebruiken voor het doodazen. Je weet op grote wateren nooit helemaal zeker waar de snoek ligt. Het karretje gaat ervoor zorgen dat ik op één dag heel makkelijk meerdere stekken kan afvissen zonder me het apezuur te sjouwen.


Ik rond dit verhaaltje nu af. Tijd om de schuur in te duiken en mijn doodaasmaterialen te gaan checken. Ergens onderin de vriezer liggen waarschijnlijk nog haringen en sardines. Heb ik nog genoeg dreggen en onderlijnmateriaal? Oei, oei, waarschijnlijk moet ik weer wat gaan bestellen! Heb ik daar nog genoeg geld voor? Of zal ik het bestellen maar even uitstellen en gewoon gaan karperen… Getver, wat heb ik het weer warm zeg! Even buiten afkoelen…

zondag 9 oktober 2011

Kiespijn

Na een mislukte wortelkanaalbehandeling liep ik al twee weken rond met een steeds heftiger wordende kiespijn. Afgelopen donderdag had de kaakchirurg eindelijk tijd voor de klus. Waarschijnlijk werkte hij heel precies en nauwkeurig, maar in mijn hoofd klonk het alsof hij met grof geweld aan het hakken en boren was. De verdoving werkte gelukkig goed en ik voelde er dan ook vrijwel niets van. Thuisgekomen merkte ik door een sterk toenemende pijn dat de verdoving langzaam aan het uitwerken was.
Het is zaterdag acht oktober. Nog steeds heb ik een irritante pijn, maar het plan een nachtje te gaan vissen moet doorgaan. Ik rijd rustig naar het water. Bijna bij de stek aangekomen zie ik een zwerm kieviten en een regenboog.


Ik kan er niet echt van genieten. De stekende pijn in mijn kaak is te overheersend. Ik twijfel. Moet ik wel een nachtje gaan vissen. Het hoofddoel van het vissen is dat ik ervan kan genieten, maar kan ik dat wel met deze  pijn. Ik sta aan de waterkant en heb er geen goed gevoel over. Ik pas het plan aan. Nachtvissen doe ik niet, maar morgenochtend vroeg ga ik lekker penvissen. Het staren naar het pennetje en de daarbij behorende spanning van een eventuele aanbeet zal helpen mijn gedachten te verzetten. Ik rijd weer terug naar huis en maak nog een natuurfoto. Ik geniet er al iets meer van…



De volgende ochtend zit ik opgewekt aan één van mijn favoriete penslootjes. De pijn is de afgelopen nacht gelukkig afgenomen. Het is lekker fris weer en ik geniet met volle teugen. Ik vis meerdere aangevoerde stekjes af maar vang, op een vals gehaakte grondel na, niks. Uiteindelijk zie ik dat mijn pennetje wordt weggetrokken. Niet door een vis maar door de stroming. Ik haal mijn hengel even op want het begint wel erg hard te stromen. Er zal wel een gemaaltje aangeslagen zijn, denk ik bij mezelf. Na 10 minuutjes wordt de stroming weer minder. Ik leg opnieuw in en tuur weer naar mijn pennetje. Plotseling zie ik een grote staart vlak naast mijn pennetje omhoog komen. Gespannen kom ik een stukje omhoog en kijk in het water. Twee schubkarpers, een kleintje en een voor dit water behoorlijk grote, zijn aan het azen. Hopende dat de grote karper mijn haakaasje pakt wacht ik af. Weer zie ik een staart. Nu die van de kleine karper. Meteen daarna loopt mijn pennetje weg en sla ik aan. Ik heb de kleine karper gehaakt.

Met een krachtexplosie schiet deze eventjes richting een betonnen buis die de sloot met een zijslootje verbindt. Als de lijn daarlangs schuurt is het meteen over. Met de hengeltop onder water gedrukt weet ik de vis te keren. Hierna is de vechtlust snel over en kan ik het schubje scheppen. Ik maak een paar foto’s en ben, ook al was het de kleinere van de twee, erg blij met het resultaat. Zeker als ik de bek van de vis bekijk besef ik weer wat een prachtige vissen hier zwemmen. Ik bof maar met zo’n mooie stek…

zondag 2 oktober 2011

Hier waren we aan toe...

Vijf dagen lang hebben we iedere dag meer dan een kilo boilies gevoerd. Op het water waar we gingen vissen heeft dit recept ons vaak veel en grote vis opgeleverd. Toch zaten we vrijdagavond niet vol zelfvertrouwen aan het water. In onze regio wordt op het moment door veel vissers slecht gevangen. Wateren waar vorig jaar slechts af en toe geblankt werd leveren nu maar zelden een visje op. Wat is er aan de hand? In de zomer waren de wateren in mijn omgeving zeer helder. Nu is het overal behoorlijk troebel en is er sprake van overmatige wiergroei. Ook drijven er veel (gifgroene) algen op het water. Zou dit een negatieve invloed hebben op het azen van de karpers? Zou best kunnen. ’s Nachts vindt er geen fotosynthese plaats. In de cellen van de planten vindt wel verbranding plaats. De glucose die overdag is gemaakt wordt ’s nachts afgebroken. Daarvoor is zuurstof nodig en als afvalstof ontstaat er dan o.a. koolstofdioxide.  Nu lijkt mij de verhoging van het koolstofdioxidegehalte niet het probleem, maar de daling van het zuurstofgehalte in het water is dat misschien wel! Ook zien veel van de planten er niet meer zo fris uit. Met andere woorden: ze zijn aan het verrotten. Lijkt mij allemaal niet echt gunstig voor de waterkwaliteit. Maar goed, of dit de oorzaak, of één van de oorzaken is van het vele blanken? Het is in iedere geval wel makkelijk om dit als oorzaak te zien. Immers ligt het falen dan niet bij de visser…