Tijdens het checken van mijn doodaasmaterialen bleek dat ik alles aan het einde van het vorige roofvisseizoen netjes had opgeruimd. Ook was mijn doodaasgerei nog compleet genoeg voor een eerste doodaassessie snoekseizoen 2011-2012. Het karpervissen moest eventjes plaats maken voor het doodaasvissen en zo zat ik de volgende ochtend om half acht in de auto op weg naar een mooie plas. De thermometer gaf 2 graden Celsius aan en er was een zonnige morgen voorspeld met een zuidoostelijk windje kracht 3. Ideaal doodaasweer voor de stek waar ik zou gaan vissen. Tenminste, in het verleden heb ik met vergelijkbaar weer daar goed gevangen.
Ik viste met twee dikke sardines op de bodem waarvan één op een afstand van zo’n 50 meter uit de kant. Hier is het ongeveer twee meter diep. Het talud loopt geleidelijk nog zo’n 10 meter door naar een diepte van ruim 3 meter. Op dit talud heb ik al meerdere grote snoeken gevangen. De andere sardine lag in een vernauwing van de grote plas. Iedere snoek die deze vernauwing passeert moest de lekkere sardine wel opmerken, maar opmerken is natuurlijk nog niet hetzelfde als opeten…
Ik viste met twee dikke sardines op de bodem waarvan één op een afstand van zo’n 50 meter uit de kant. Hier is het ongeveer twee meter diep. Het talud loopt geleidelijk nog zo’n 10 meter door naar een diepte van ruim 3 meter. Op dit talud heb ik al meerdere grote snoeken gevangen. De andere sardine lag in een vernauwing van de grote plas. Iedere snoek die deze vernauwing passeert moest de lekkere sardine wel opmerken, maar opmerken is natuurlijk nog niet hetzelfde als opeten…